Liesbeth stapt al sinds vorig jaar met de hulp van twee handen. In ‘t begin met de handen van de kiné of de begeleider aan haar heupjes. Later (en dat doet ze nog steeds ‘t liefst) met haar handjes in de handen van de assistent, of (wat beter is voor haar houding) vastgehouden bij de schouders door de persoon die achter haar loopt.
Het gebruik van een looprekje aanleren is voor Liesbeth niet evident. Ze heeft liever het “huidcontact” met de helper, heeft daar duidelijk meer vertrouwen in dan in haar metalen rekje.
Om zo’n looprekje te leren gebruiken, moet Liesbeth ook begrijpen dat ze dat niet zomaar ineens mag loslaten (want dan valt ze immers), dat het niet dient om zo hoog mogelijk op te tillen, er mee te gaan wiebelen, enz.
De laatste paar weken, sinds ze uit het ziekenhuis is na haar rota-virus, lijkt ze opeens meer geïnteresseerd te zijn. Ze oefent nu ook wel vaak met rechtstaan aan de zijkant van haar bed, dat immers in hoogte verstelbaar is en daardoor ook als “houvast” kan gebruikt worden.
Met haar looprekje wil ze nu opeens wél in de juiste richting gaan staan (vroeger wou ze het absoluut omgekeerd gebruiken!), probeert ze ook te stappen zonder extra-handen om haar vast te houden. Aan de voorkant van haar looprekje staan wieltjes, aan de achterkant rubber doppen. Liesbeth moet dus eigenlijk een stapje zetten, het rekje opheffen en tien centimeter verder weer neerzetten alvorens het volgende stapje te doen.
Omdat ze dit optillen een beetje té leuk vindt en meer daarmee bezig lijkt te zijn dan met het eigenlijke stap-oefenen, hebben we nu onder de rubber dopjes synthetische glij-schijfjes gekleefd (eigenlijk bedoeld om onder een zwaar meubel te plakken). Na één keer tonen had ze al door dat ze haar rekje nu gewoon kan vooruit duwen. En opeens stapt ze ook een stuk beter. Dus, ‘t lijkt er wel in te zitten dat ze tegen eind dit jaar met haar looprekje in de living rondstapt zonder extra hulp.
Stap voor stap, maar ze komt er wel!