Inclusiehoofstuk (voorlopig) afgesloten.

schoolreglement Sinds Liesbeth een epilepsieaanval kreeg op 1 mei van het vorige jaar hebben we een “noodpakketje” in huis dat we kunnen gebruiken om zo’n epilepsieaanval te stoppen. Dit pakketje bestaat uit een dosis Valium die rectaal wordt toegediend.

Gedurende anderhalf jaar was er van haar epilepsie niks meer te merken. En dan opeens een aanval op 13 oktober, en enkele dagen later, op 17 oktober opnieuw. Beide keren was Liesbeth gewoon thuis en konden we door de toediening van de nooddosis Valium de aanval na enkele minuten stoppen.

Natuurlijk gingen we meteen ook samen met de dokter op zoek naar de oorzaak van deze plotse opstoot. Die blijkt nu waarschijnlijk te liggen in een blaasontsteking, waar ze nu natuurlijk voor behandeld wordt.
Maar ondertussen vonden we het toch wel veiliger om ervoor te zorgen dat er ook op school zo’n noodpakketje lag. Je weet immers maar nooit.

Enkele dagen voor de geplande inclusie-team-vergadering bracht ik de medicatie dus naar school, met een korte handleiding over de wijze van toedienen. Dat leverde een telefonische reactie op van de directrice waarbij mij werd verteld dat in het schoolreglement staat dat de leerkrachten geen medicatie toedienen, maar dat in zo’n situatie wel de ziekenwagen zou worden gebeld.
Toen enkele dagen later het schoolreglement werd uitgedeeld, bleek dat inderdaad vermeld te staan.
Nu is er voor ons, als ouders, wel een verschil tussen het geven van een hoestsiroop of het toedienen van neusdruppeltjes en het stoppen van een epilepsieaanval. Die is immers niet van tevoren te voorzien.

De teamvergadering verliep in een ijzige sfeer en was duidelijk goed voorbereid door elk van de teamleden, waardoor het gevoel ontstond dat het niet om één team ging maar om twee concurrerende ploegen.
Bij de opening van de vergadering kregen we al meteen te horen dat de inclusie niet zou worden verder gezet in de vervolgschool (basisonderwijs) in september 2008, en dit ondanks de eerdere enthousiaste beloftes. Nu werd ons meegedeeld dat die vervolgschool al heel wat zorgenkinderen telt (ontwikkelingsmoeilijkheden en taalachterstand) en dat we ons daarom maar moesten wenden tot een andere basisschool.

Het uiteindelijke besluit dat werd genomen in verband met de noodmedicatie was dat de assistente het kon toedienen, de juf het desgewenst kon aangeven maar niet helpen bij het toedienen zelf. Maar de argumenten die werden gebruikt in die discussie waren zo negatief (en in onze ogen oneerlijk) dat we (ouders en andere nauw-betrokkenen) ervoor kozen om het inclusieproject van Liesbeth stop te zetten en haar lieten inschrijven in het MPI ‘t Craeneveld in Oudenaarde (Eine).

Wij zijn als ouders van Liesbeth ervan overtuigd dat de noodmedicatie toedienen aan Liesbeth bij een epilepsieaanval niet moeilijker is dan het bij een ander kind met epilepsie zou zijn. Wanneer zij zo’n aanval heeft, speelt haar doofheid, slechtziendheid en quadriplegie immers geen enkele rol. Of misschien wel, maar dan eerder in positieve zin. Immers, Liesbeth kan geen zware val maken als ze een aanval krijgt, want ze zit (in rolstoel of op een stoeltje) of ze wordt gesteund door haar miniwalk of door de handen van haar assistente.

Wij vonden dan ook dat er veel te veel belang werd gehecht aan de combinatie van haar handicaps (die nochtans gekend waren door alle partijen sinds de inclusie van start ging) en dat daarbij de indruk werd gewekt dat de mogelijkheid op een epilepsieaanval nu nét de druppel was die de emmer deed overlopen.

Wij stellen ons dan ook de vraag hoe het gaat met andere kinderen die in het gewone onderwijs zitten en die door epilepsie of astma of diabetes wel eens in moeilijkheden kunnen komen op school. En wat met een gewoon gezond kind dat valt en bijvoorbeeld een open beenbreuk oploopt (een vraag die ook door de op het team aanwezige dokter werd gesteld maar die werd afgedaan als zijnde “een andere situatie”)? Krijgen zij dan (zonder assistent) wél de noodhulp die door de ouders wordt meegegeven of moeten zij wachten tot de ziekenwagen er aan komt?

Volgens ons hoorde heel deze discussie over het eventuele toedienen van de nooddosis Valium zelfs niet thuis op dit inclusieteam, of was er in elk geval niet meer aandacht voor nodig dan voor de andere punten op de agenda. Immers, de enorme vooruitgang die Liesbeth ook in de voorbije periode maakte, ook in haar mentale ontwikkeling sinds zij zich meer en meer uit de slag trekt met smoggebaren en nu ook met een communicatieboekje zijn van veel groter belang in de bespreking van dit inclusieproject.
Dit is immers waar inclusie over gaat: integratie in de klas en evolutie in de ontwikkeling ondanks de handicaps.

Gedurende de periode van februari 2004 tot oktober 2007 liep Liesbeth dus school in een gewone kleuterklas waarbij zij heel veel vooruitgang maakte! Zij werd er graag gezien door de juffen én de andere kleuters (en hun ouders). Tijdens het hele schoolgebeuren werd zij geholpen door haar assistent (ofwel ikzelf, of de GON-juf, of haar vaste PABassistent of een inclusiestagiaire) waardoor de juf eigenlijk nooit moest instaan voor het helpen bij verplaatsingen in de klas of op de speelplaats, pamper wisselen, op het toiletje zetten en zelfs niet bij de aanpassing van het lesmateriaal want dat werd thuis gedaan en waar nodig ook tijdens de lessen door de assistent van dienst.

Eén keer per trimester werd er vergaderd door het inclusieteam waarbij telkens de leerdoelen voor de volgende periode werden vastgelegd en de resultaten van de vorige periode werden besproken. Elk van deze teamvergaderingen verliep in een positieve sfeer en de verslagen daarvan verhaalden telkens haar verdere evolutie qua communicatieve, motorische en mentale mogelijkheden.

En toch heeft onze vraag om het noodpakketje te gebruiken indien zij ooit een epilepsieaanval zou doen op school gewerkt als een vergrootglas dat opeens haar meervoudige handicap uitvergrootte tot een immens probleem.

We gaan niet bij de pakken zitten en hopen dat Liesbethje zich na de herfstvakantie al snel zal thuis voelen in haar nieuwe school, maar ook dat dit verhaal ouders én schoolverantwoordelijken zal doen nadenken over integratie en uitsluiting omwille van een eventuele epilepsieaanval of een diabetesprobleem.

Assistenten in opleiding

Een aantal jaren geleden is het KA van Oudenaarde, opleiding Zorg, begonnen met inclusie-stages.
In de beginfase was er één inclusie-stagepost, bij Liesbeth. Vandaag is dat project al zo gegroeid, dat elke leerling de kans heeft om één trimester zo’n inclusie-stage te doen.
Deze stages, waarbij de leerling één à twee dagen per week een kind met een handicap begeleidt op school en thuis (middagpauze, en het eerste uurtje na schooltijd) blijken een succes te zijn voor alle partijen. De leerlingen doen nu niet meer alleen ervaring op met bejaarden en in de kinderopvang, maar leren ook hoe ze met een gehandicapt kind kunnen omgaan. Omdat ze deze kinderen begeleiden tijdens hun schooluren in het gewone onderwijs, leren ze ook nadenken over het aanpassen en “op maat maken” van de leer- en speelactiviteiten in het kleuteronderwijs. Door hun contact tijdens hun stage-uren, met zowel de thuissituatie van het kind, als de schoolomgeving, wordt van hen ook verwacht dat ze voldoende informatie overbrengen van school naar thuis en omgekeerd.

Masha en Liesbeth In deze periode, van begin september tot eind november, is Mascha de stagiaire die aan Liesbeth is gelinkt.
Dat het klikt tussen hen is wel duidelijk! Communiceren doen ze via SMOG en ook dat lukt blijkbaar!

Samen met haar klasgenoten leerde Mascha vorige week hoe ze Thema-PowerPoints kan maken, een manier om het weekthema van de kleuterklas duidelijker te maken voor kinderen met een auditieve en/of mentale handicap. De uitleg van de juf, bedoeld om woordenschat aan te leren, wordt immers omgezet in beelden en eventueel gebaren. Aan de leerlingen werd ook getoond hoe ze met gebruik van PowerPoint zelf selectiespelletjes kunnen maken.

Nu er gelukkig meer en meer mensen met een handicap zijn die over een PAB-budget beschikken, is er een vrij grote kans dat enkele van deze leerlingen als assistent aan het werk zullen gaan. Door hun stage in inclusie zijn ze in elk geval voorbereid, niet alleen op het ADL-gedeelte van hun taak (het verlenen van hulp bij de activiteiten dagelijks leven, zoals bad, toilet, …) maar ook op het inventieve dat vaak verwacht wordt van een goede assistent (het inschatten van de haalbaarheid van een activiteit en het zorgen voor de eventuele aanpassing). Wie op zoek is naar een assistent met deze vaardigheden kan altijd informeren in hun school !

Uitnodiging voor deelname aan EEP-reeks

Op 14 november a.s.om 19.30 uur in het leraarslokaal van het MPI ’t Craeneveldt in Eine (Oudenaarde) kunnen personen met een handicap en hun gezin (vaak de ouders of andere familieleden) samenkomen om onder de leiding van een ervaringsdeskundige deel te nemen aan een reeks informatieve avonden in het kader van EEP (Eigenhandig Ervaringsdeskundig Plan).

In groepen van maximaal een achttal gezinnen wordt er gewerkt rond leven met een beperking. Verwerking, hulpmiddelen, opvang thuis en buitenshuis, PAB (Persoonlijk Assistentie Budget) en toekomstplanning komen daarbij aan bod.

Elke deelnemer werkt tijdens deze EEP-reeks aan het opstellen van zijn eigen dossier. Een EEP-dossier is een handig hulpmiddel om je aanvragen bij het VAPH (het vroegere Vlaams Fonds) te ondersteunen. Tijdens de reeks kan je terecht bij de begeleider én de andere deelnemers met je vragen en noden. Er wordt samen naar oplossingen gezocht.

De vaste begeleider van de groep in Oudenaarde is zelf moeder van een meervoudig gehandicapte dochter (Liesbeth, zie www.handiklap.be ) die sinds een paar jaar over een Persoonlijk Assistentiebudget beschikt. Mede door dit PAB wordt Liesbeth optimaal begeleidt, ook in weekends en vakantieperioden.

Voor meer informatie kan je bellen of mailen naar Fien Capelle 09/333 58 04 of fien.cappelle@socmut.be (coördinator)
of Chantal Thijsman: 055/23 98 39 of chantal.thijsman@skynet.be (ervaringsdeskundige)

Mogen wij U vragen om ons uw aanwezigheid op 14 november van tevoren aan te kondigen zodat wij het nodige materiaal kunnen voorzien in functie van het aantal deelnemers.

Mvg,

Chantal Thijsman

Meer info over EEP