We leerden Noodoppas kennen in het voorjaar van 2007. Noodoppas bleek een onderdeel te zijn van VFG, is nadien ondergebracht in Mantelzorg. Dit alles binnen de koepel van de Socialistische mutualiteit.
We vroegen en kregen een vrijwilliger die af en toe de zorg voor Liesbeth voor een paar uur op zich nam.
Jammer genoeg bleek dat de vrijwilligster in kwestie het niet al te nauw nam met de regels van de deontologie en zonder ons medeweten een interview liet publiceren in het jongerentijdschrift Joepie met allerlei onwaarheden over Liesbeth en haar leefomgeving.
Andere vrijwilligers in de streek waren er niet beschikbaar en dus schreven onze pleegkinderen zich in bij de organisatie zodat zij af en toe de zorg voor Liesbeth konden overnemen, daarvoor verzekerd waren en wij hen een vrijwilligersvergoeding konden betalen zoals wij dat aan andere vrijwilligers deden.
Een systeem dat goed bleek te werken want voor de pleegbroer en -zussen was het een eerlijke manier om wat extra zakgeld te verdienen en voor ons een manier om hen te leren als vrijwilliger werken.
Tussen ons en de dienst Noodoppas (Fabienne) waren er regelmatige hartelijke contacten via telefoon en mail, en wij hadden dan ook een goed gevoel bij de samenwerking. Zoeken naar een geschikte vrijwilliger voor de dagdelen waarvoor wij die nood hadden was nooit moeilijk voor de dienst, gezien de vrijwilligers bij ons woonden en dus met ons samen bekeken welke dag zij voor hun rekening konden nemen.
Op drie april kregen we opeens een brief in de bus die ons meldde dat Mantelzorg beslist had dat wij niet langer gebruik konden maken van hun dienst om onze pleegkinderen als vrijwilliger in te schakelen bij Liesbeth.
De reden: dat onze vrijwilligers onder hetzelfde dak wonen en dat ik kinderbijslag krijg voor hen.
Voor diegenen die het systeem van pleegzorg in Vlaanderen niet kennen wil ik hier toch even vermelden dat de kinderbijslag automatisch wordt afgetrokken van de pleegvergoeding. Daarnaast zal elke ouder van +16-jarigen wel weten dat het niet altijd evident is oudere broers en zussen zonder enige vergoeding gedurende een aantal uren per week te laten zorgen voor een jonger broertje of zusje, en zeker niet als dat broertje of zusje dan ook nog meervoudig gehandicapt is.
Wij kozen dan ook bewust voor een bestaande organisatie om zo alle misverstanden uit te sluiten.
Dat de melding ons per brief, voorzien van de nodige wetteksten (en ondertekend door een voor ons onbekende mevrouw) bereikte zag ik eerst als een misplaatste aprilgrap.
Een eenvoudig telefoontje (zoals er in de loop van de laatste paar jaar vele vriendelijke telefoontjes werden gepleegd tussen de dienst Noodoppas en onszelf) was heel wat menselijker over gekomen dan een koude brief waarbij de briefschrijfster niet eens onmiddellijk kon gecontacteerd worden want op vakantie was.
Dat dit telefoongesprek er na die vakantie toch kwam heeft niets veranderd aan het wrange gevoel. Een telefoongesprek waarbij je niet de kans krijgt een zin af te maken en waarin je niet kan uiten waar het je écht om gaat, heeft weinig zin.
Conclusie: we maken geen gebruik meer van Noodoppas voor Liesbeth. Onze tieners zullen hun eerste ervaringen met vrijwilligerswerk met andere ogen bekijken. En wij hebben weer eens ervaren dat grote organisaties vaak communicatief tekort schieten. Toekomstige vrijwilligers zullen dus via een andere weg bij ons ingeschakeld worden.