En nu, drie jaar later?

Drie jaar lang geen nieuws over Liesbeth?
Ja en neen, want heel wat mensen volgen wel via Facebook het leven van Liesbeth en de haren.
Maar toch, tijd om hier weer eens één en ander te posten!

Elke en Liesbeth op bezoek in een paardenasiel De tijd stond niet stil, en alle kinderen zijn ondertussen drie jaar ouder.
De combinatie van twee drukke kleutertjes waarvan ééntje met ASS en ééntje met astma, Liesbeth met haar meervoudige handicap, Suzanne met (te) veel puberkuren en Wesly met zijn niet-zichtbare maar daarom niet minder ernstige beperking was soms heel zwaar. Wijzelf, Andrew en ik, kampten af en toe met gezondheidsproblemen. Maar gelukkig geraakten we van de meeste kwaaltjes wel weer vanaf, en met de andere leren we leven :).

Het schooljaar 2012-2013 was het laatste jaartje buitengewoon lager onderwijs voor Liesbeth. Voor haar jarenlange trouwe assistente Bouchra werd het tijd om andere horizonten te verkennen, en Liesbeth zelf werd een beetje te groot voor de lagere school.

Liesbeth Foto A Petit In onze regio zijn er maar weinig Buso-scholen en door de meervoudigheid van de handicap van Liesbeth is een school vinden die gespecialiseerd is in al die types eigenlijk onbegonnen werk!
Voor wie geen idee heeft hoe zo’n indeling in types gebeurt zet ik hier even alles op een rijtje!

Type 1 is aangepast aan de opvoedingsbehoeften van kinderen en jongeren met een licht-mentale handicap.
De mogelijkheden van deze kinderen en jongeren zijn van die aard dat ze elementaire schoolse kennis en vaardigheden kunnen verwerven en een beroepsvorming kunnen doormaken en later een ‘gewone’ job aankunnen.

Type 2 is aangepast aan de opvoedingsbehoeften van kinderen en jongeren met matige of ernstige mentale handicap.
Bij kinderen en jongeren met een matig- mentale handicap zijn hun mogelijkheden van die aard dat, mits zij een aangepaste vorming en opleiding krijgen, hun opname in een beschermd socio-professioneel milieu beoogd kan worden. Zij komen na hun schooltijd vaak terecht in een sociale werkplaats (de vroegere ‘beschutte werkplaats’), soms ook in begeleid werk.

Type 3 is aangepast aan de opvoedingsbehoeften van kinderen en jongeren met karakteriële of emotionele problemen, van die aard dat orthopedagogische en / of psychotherapeutische maatregelen voor hen noodzakelijk zijn.

Type 4 is het onderwijs voor kinderen met lichamelijke beperkingen die niet onder te brengen zijn in type 5, 6 of 7 en waarvoor medische en paramedische behandelingen en /of orthopedagogische voorzieningen regelmatig nodig zijn.

Een type 5 – school is een ziekenhuisschool. Aangepast onderwijs tijdens een opname dus.

Type 6 is het type van onderwijs aangepast aan kinderen en jongeren met een visuele handicap, die wegens blindheid of slechtziendheid regelmatig medische en paramedische behandelingen nodig hebben.

Type 7 biedt onderwijs aangepast aan de opvoedingsbehoeften van kinderen en jongeren met een auditieve handicap (doven en slechthorenden).

Het type 8 – onderwijs is aangepast aan de opvoedingsbehoeften van kinderen met een normale intelligentie die wegens functiestoornissen en/of ernstige leerstoornissen niet kunnen volgen in het gewoon onderwijs, zelfs niet met een bijzondere aanpak. Type 8 bestaat alleen voor het lager onderwijs.

Vanaf schooljaar 2015-2016 kunnen leerlingen met een autismespectrumstoornis (ASS) en een normale begaafdheid naar het nieuwe type 9 in het buitengewoon onderwijs. Enkel als dat nodig is natuurlijk, want ook gewone scholen blijven moeite doen om leerlingen met een leerstoornis aan boord te houden.

Liesbeth fietsend met Letitia Bij kinderen (of jongedames) zoals Liesbeth is het niet zo evident om te bepalen in welk type onderwijs ze nu ‘t meest hoort.
Type 1 en 2? Liesbeth heeft natuurlijk heel wat achterstand opgebouwd. Als je niet hoort en jarenlang niks zag en het daarna met beperkte visuele mogelijkheden verder moet, als je motorisch zo zwaar beperkt bent dat je pas na vele jaren oefenen eenvoudige gebaren kan gebruiken is er heel wat dat aan jou voorbijgaat. Heel wat van wat wij ‘weten’ halen we immers binnen via ons gehoor. Communicatie met Liesbeth blijft beperkt want motorisch is ze niet goed genoeg om bijvoorbeeld naar Vlaamse gebarentaal te kunnen overgaan. En de eenvoudige gebaren (Sesam, smog, enz) zijn erg beperkt in hun woordenschat en uitdrukkingsmogelijkheden. Ook je visus heb je nodig om gebaren (van anderen) af te lezen! Door haar CVI is haar visus erg beperkt en fluctuerend.
Lezen en schrijven zit er ook niet in (visus, motoriek, en ja, ook gehoor! Als je doof bent sinds je geboorte weet je eigenlijk niet wat een ‘woord’ is).
Anderzijds laat Liesbeth regelmatig merken dat ze wel ‘slim’ is. Door vals te spelen tijdens een gezelschapsspelletje bijvoorbeeld. Maar ook door zich echt zorgen te maken over de baby (ondertussen een peuter!) van haar meter en peter, steeds opnieuw te vragen of hij kan stappen en pas gerust te zijn als hij eindelijk loopt en ze dat zelf gezien heeft. Daaruit blijkt immers haar bezorgdheid en ook dat ze wel degelijk beseft dat ze zelf erg beperkt is.
Type 3? Ja, op dagen zoals vandaag wanneer alle andere kinderen hier op school zitten en ze zelf ‘niet naar school mag’ (haar school is bezig met de evaluatiedagen, dus leerlingvrij) zou je haar direct bij type 3 indelen! Ze is boos en weigert mee te werken, ze wil gewoon ook naar school! En verder heeft ze (vanzelfsprekend bijna!) ook wel heel wat frustraties. Puberen en zoveel beperkingen hebben is geen eenvoudige situatie!
Type 4 omvat kinderen met motorische problemen maar ook kinderen met meervoudige beperkingen. Ideaal voor Liesbeth dus? Ja en neen, want onze ervaring leert ons dat deze kinderen vaak maar een erg basale vorm van onderwijs krijgen. Wie Liesbeth ziet werken met Sofie, haar logopediste die meerdere keren per week aan huis komt, weet dat ze meer kan dan gekleurde doppen sorteren.
Type 6 (visuele beperking) en type 7 (gehoorstoornissen of doofheid): allebei voor Liesbeth natuurlijk. Maar de scholen die zich specialiseren in onderwijs voor dove en/of blinde kinderen werken met Vlaamse gebarentaal en braille, beide niet haalbaar voor Liesbeth door haar andere beperkingen.
Het nieuwe type 9? Ja, deels ook weer een beetje voor Liesbeth want ze heeft zeker een vorm van autisme. Ze kan héél moeilijk om met veranderingen! Maar zou dat ook niet te maken hebben met haar beperkte communicatie?

toilet nood sclera Enfin, de werkelijkheid is dat Liesbeth in de Busoschool in Oudenaarde, waar ook haar pleegbroer Wesly al jaren zit, ingeschreven werd onder type 4. Bij dit type is de ‘opbrengst’ in personeelsuren voor de school het hoogst, en dat Liesbeth veel begeleiding nodig heeft, daarover zijn we ‘t allemaal eens!
Nu worden in de werkelijkheid die personeelsuren door elke school buitengewoon onderwijs ingezet zoals ze dat zelf willen. Dat betekent dus dat je heel goed op papier kan kiné en logo in je pakket hebben zonder dat er echt individueel kiné en logo worden gegeven. Die therapeuten worden dan bijvoorbeeld ingezet door de school om te helpen bij een wandeling (rolstoelen duwen!) of als hulp bij de maaltijden. Gelukkig kunnen we dat nog compenseren door wekelijks meerdere uurtjes kiné en logo in te lassen in de naschoolse uren, thuis dus.
Gezien Liesbeth een luier draagt (fecale en urinaire incontinentie) heeft ze regelmatig hulp nodig bij het verschonen. Daarvoor wordt op haar school de verpleging van Wit-gele Kruis gevraagd om twee maal per dag langs te komen. Eigenlijk bij het begin van de schooldag en net voor de kinderen naar huis gaan.
Liesbeth drinkt heel veel (water) en gebruikt ook wel al regelmatig het gebaar voor ‘toilet’. Als ze dan geholpen wordt om op het toilet te zitten plast ze ook meestal wel. Maar als dit gebaar niet opgemerkt wordt… Twee verschoningen per schooldag is duidelijk onvoldoende voor Liesbeth. Stoelgang die in de luier terecht komt na de ochtendverschoning en daar vermengd wordt met véél urine… En dan wachten tot 15 uur voor de verpleging weer langs komt. Af en toe zal de juf of iemand anders wel eens een verschoonbeurt doen. Maar dat is zeker geen vaste regel.

Liesbeth DAIS 2014 Sinds februari 2014 organiseert DAIS wekelijks (tijdens het schooljaar) zwemlessen voor mensen met een beperking in Ronse. Vier van onze kinderen (of pleegkinderen) waren er vanaf de allereerste les bij! Echte waterratten zijn het geworden! De twee kleintjes kijken altijd echt uit naar die zwemlessen. B (nu 6 jaar) kan al alleen zijn plan trekken in ‘t zwembad, zelf zonder bandjes! En zijn broer E (7) is ondertussen al enkele maanden de trotse bezitter van een brevet van 100m. Met zijn astma is dat niet zo’n evidentie! En onze oudste pleegzoon, Wesly, kreeg vorige maand twee gouden medailles op de Special Olympics! En Liesbeth? Zij leerde goed haar plan trekken in het zwembad, gebruikt daar alleen nog armzwembandjes en kan daarmee ook in het diepe gedeelte. Zwembewegingen zijn wat houterig, dat kan ook niet anders met haar motoriek. Maar met armen die een soort schoolslagbeweging doen en voeten die crawlen geraak je ook vooruit! Maar ‘t belangrijkste van alles is hoe ze geniet!

Kitty en Liesbeth tijdens Everybody Moves Naast het wekelijkse zwemmen gaat Liesbeth ook nog steeds maandelijks sporten in de sporthal van Ronse (Everybody Moves). Ook dat is telkens een fijne namiddag.

Omdat ikzelf (eindelijk, nooit te oud om te leren dus!) de laatste jaren leerde cakes en taarten bakken heb ik ook regelmatig ‘helpers’ nodig om cupcakejes te versieren. Zowel onze kleintjes als Liesbeth doen dat héél graag! De cakejes daarna opeten gebeurt met evenveel enthousiasme.
In de zomervakantie hopen we dat Liesbeth af en toe eens kan ‘koken’ (samen met haar assistente) met haar eigen kookboek Kijk, ik kook