Bedenkingen bij ‘Inclusief’

Zondag 8 september was er een opmerkelijke documentaire te zien op Canvas. Voor wie net als ik de uitzending gemist heeft is ze via deze link nog te bekijken tot 8 oktober: Inclusief.

Mijn bedenkingen bij de documentaire zet ik hier even op een rijtje.

De titel van de documentaire, ‘Inclusief’, had bij mij de verwachting opgewekt dat het over veel meer zou gaan dan alleen over onderwijs. Want inclusief leven is toch wel een veel breder begrip.

De documentaire maakt van de kijker een toeschouwer die op een intieme wijze kan mee kijken. Zonder opsmuk, zonder commentaarstem, zonder een mening op te dringen aan de kijker.

Bij Irakli kreeg ik een goed gevoel. Een jongen met een zware fysieke handicap (cp) die met de ondersteuning van zijn assistente gewoon onderwijs volgt en dat eigenlijk ook aan kan op die manier.

Chapeau voor zijn ouders die, om hem in de klas te kunnen voorzien van voortdurende assistentie, thuis veel van de zorg zelf opnemen. Vermoedelijk is zijn pab-budget onvoldoende om zowel thuis als op school assistentie in te schakelen.

In de documentaire lijkt hij enig kind te zijn. Hier bij ons zou dat niet lukken omwille van de andere kinderen en hun zorgnood.

Nathan, een heel stuk ouder al, kan zo te zien mits kleine aanpassingen wel functioneren in zijn klas, zonder assistent. Hij heeft een band met de andere leerlingen die hem helpen waar nodig, zonder betuttelen. De leerkracht betrekt hem bij de lessen.

Rosie, in de kleuterklas, vraagt heel wat energie van de juf om haar de extra aandacht te geven die ze nodig heeft. Als de juf er zélf achter staat en geen al te grote klas heeft is dit misschien haalbaar.

Maar voor de meester en de klasgenoten van Sami lijkt het mij minder evident. Sami vraagt door zijn hyperactiviteit en gedrag héél veel ondersteuning en aandacht wat niet alleen voor de leerkracht belastend is maar ook van de klasgenoten heel wat begrip vraagt.

De documentaire liet ons echt mee-leven in de klassen van deze vier kinderen. En hoe onwaarschijnlijk het ook klinkt, het heeft mij, die vroeger een onvoorwaardelijk voorstander was van inclusie, toch wel nog een stukje méér doen twijfelen aan het altijd haalbaar/wenselijk zijn van onderwijs voor kinderen met een handicap/extra zorgnood in een ‘gewone school’.

————————–

Liesbeth ging als kleuter (vanaf dat ze 2,5 jaar oud was) gedurende bijna vier jaar naar een gewone kleuterschool. De wijkschool Floréal in Ronse.

Ze werd er opgevangen door twee ervaren juffen. En elk uur van de dag begeleid door ofwel een door ons ingeschakelde kinderoppas of assistent, of een stagiaire van de GO-school van Oudenaarde, ofwel door mijzelf. Haar logo en kiné kwamen op school. De thuisbegeleidster kwam af en toe advies geven.

En eigenlijk liep dit best goed! We zorgden zelf voor de nodige aanpassingen, van drempelbrug over schuine werktafel, aangepast lesmateriaal, enz. Als je even zoekt op deze website en gaat kijken naar de periode 2004 tot 2007 kan je daar nog wel wat informatie (en foto’s) over terugvinden.

Liesbeth voelde zich goed in de klas en hoewel ze héél veel ontwikkelingsachterstand had leerde ze toch door het contact met de andere kleuters. Door de constante begeleiding (de eerste jaren zonder dat ze daarvoor een pab-budget had) durf ik ook stellen dat noch de leerkracht, noch de medeleerlingen dat als te veel extra belasting hebben ervaren. Er zijn nu nog steeds enkele klasgenootjes van toen die een kaartje voor Liesbeth in de brievenbus steken als de feestdagen er aan komen, wat wél plezier doet.

Dat er aan dit mooie inclusie-verhaal geen vervolg werd gebreid in de lagere school is zeker niet omdat het op een bepaald moment mis liep. Wél omdat de directeur van de vervolgschool, die eerst heel enthousiast was, toen het moment aanbrak om van kleuter naar lager onderwijs te gaan, opeens een heel andere mening was toegedaan en weigerde om Liesbeth als leerling te aanvaarden onder het mom van dat zijn leerkrachten dat niet zagen zitten. Nadien hoorde ik van diezelfde leerkrachten dat hen dat nooit was gevraagd. Pas jaren later werd mijn gevoel dat de plotse ommekeer iets te maken had met mijn-naam-op-de-verkiezingsaffiches-van-een-bepaalde-partij bevestigd.

Desondanks kozen we er jaren later, toen we een pleegzoontje van 3 jaar oud kregen met ass, opnieuw voor om hem naar een gewone (kleine) school te laten gaan. Wél met het aanbod om, telkens als de juf dat nodig of nuttig vond, aanwezig te zijn in de klas om hem te begeleiden. Dank zij de ongelooflijke inzet van de juf van de peuter/1ste kleuterklas die hem nog een jaartje langer in haar klas hield dan normaal, kon hij voldoende taalontwikkeling en bepaalde sociale vaardigheden verwerven waardoor ook de volgende kleuterklasjes vrij goed verliepen.

Vanaf de lagere school echter kwamen er meer en meer problemen. Of eigenlijk vanaf de derde kleuterklas toen er een nieuwe leerling bij kwam in zijn klas, ook een ‘leerling met een etiketje’. De twee jongetjes werkten op elkaar als water en vuur en de vonken sprongen er geregeld van af! Door de inzet van de ervaren juffen was het nog net haalbaar om de derde kleuterklas en het eerste leerjaar op deze manier verder te doen. Het tweede leerjaar zat hij bij een jonge (dus veel minder ervaren leerkracht) en liep het eigenlijk helemaal mis. Niet zozeer op vlak van kennis maar eerder wat gedrag betreft. Hij is daarna dan ook overgeschakeld naar het bijzondere onderwijs. Een noodzaak want hij worstelt nu, na enkele jaren, nog met de frustraties van het niet begrepen worden die hij toen heeft opgebouwd in dat laatste schooljaar.

Ondertussen leerden we ook van dichtbij de andere kant van de medaille kennen. Eén van onze andere pleegzoontjes zat in dezelfde school in een klas met meerdere kinderen ‘met een etiketje’, al dan niet met een officiële diagnose. Het M-decreet kreeg meer en meer ingang in scholen en elke ouder kan dus kiezen voor ‘gewoon onderwijs’. Ook dit pleegzoontje bleek een zorgvraag te hebben (onder andere dyslexie) maar één die veel minder woog op zijn gedrag dan de zorgnood van onze andere pleegzoon. Door het (te?) grote aantal kinderen met een zorgnood in zijn klas waren er heel vaak problemen. De juffen deden superhard hun best (alle respect!) maar onze pleegzoon had behoefte aan een klas met minder onrust.

Om schoolmoeheid te vermijden (school was ‘corvee’ geworden voor hem!) kozen we er voor om hem dit schooljaar in een andere school te zetten. Een school die grenst aan wat zijn ‘vervolgschool’ zal kunnen worden. Nu maar duimen dat het hem daar lukt om voldoende concentratie op te brengen en vooral om als een gelukkig kind naar school te kunnen gaan. Want uiteindelijk is dàt het belangrijkste!

————————

Inclusief leven betekent gelukkig veel meer dan alleen maar naar welke school je gaat. Want léven is toch veel meer dan alleen onderwijs?

M-decreet,… een begrip dat in eerste instantie alleen maar positief klinkt. Jammer genoeg zijn er ook een heleboel haken en ogen aan!

Scholen krijgen onvoldoende middelen om alle ondersteuning te bieden die nodig is. Lang voor het M-decreet bestond waren er ook kinderen met een handicap die naar een gewone school gingen. Voorstanders van de invoering van het M-decreet spraken daar wel eens over als elite-kinderen. Kinderen die toevallig ouders hadden die een school bereid konden vinden om hen in te schrijven, kinderen die ouders hadden die ook beseften dat er veel inspanning van hen zou gevraagd worden. Begeleiding voorzien in de klas, op de speelplaats, in de refter indien nodig; materiaal voorzien dat aangepast is aan de handicap van het kind; eventueel aangepast vervoer; ondersteuning bieden door thuisbegeleiding, stagiaires, therapeuten, enzovoort in te schakelen. Deels klopt dat natuurlijk wel, er hing zeker ook een financieel kostenplaatje aan vast voor de ouders die zo’n keuze maakten en ik begrijp dan ook wel waarom het M-decreet er kwam! Alleen zijn de middelen om de ondersteuning op een goeie manier te realiseren (middelen die ofwel aan de school, ofwel aan de ouders via een pab-budget worden toegekend) niet tegelijk met de invoering van het M-decreet voor elk kind met een handicap/zorgnood ter beschikking gesteld.

Ook wordt er volgens mij te weinig uitleg gegeven aan ouders van kinderen met extra zorgnood over wat M-decreet precies betekent. Vroeger spraken we over geïntegreerd onderwijs (onderwijs waarbij het kind, mits aanpassingen, hetzelfde niveau kon halen als de gewone leerling) en inclusief onderwijs (een kind met handicap/zorgnood dat naar een gewone school gaat om op die manier te leren in de ‘gewone wereld’ te leven maar waarbij er geen zelfde einddoel wordt gesteld op vlak van kennis. Daardoor mag het kind bijvoorbeeld rekenen met staafjes en tot 20 terwijl de klasgenootjes staartdelingen met cijfers na de komma leren). Nu lijken deze twee begrippen weg te vallen en wordt M-decreet gebruikt als noemer. Kinderen met een extra zorgnood inschrijven in een gewone school is een keuze geworden die nu open staat voor elke ouder. Maar zijn de verwachtingen ook realistisch? Wordt er van leerkrachten en medeleerlingen niet te veel gevraagd?

Is de onduidelijkheid van dit nieuwe begrip, M-decreet, er soms ook niet de oorzaak van dat het kind met een handicap of zorgnood overvraagd wordt?