Ik kreeg net het nieuws dat Rudy is gestorven. 61 werd hij.
Ik heb hem een 15-tal jaar goed gekend. Hij was de nonkel van de kleine meisjes (ondertussen al moeders met volwassen kinderen!) die regelmatig bij ons op vakantie kwamen tijdens mijn eerste huwelijk. Hij was ook de eerste persoon met een handicap die ik van tamelijk dichtbij meemaakte en die écht betrokken werd in het leven van zijn hele familie. En door hen ook in het leven van iedereen daaromheen.
Zijn ouders, die als zelfstandige aannemer in de bouw actief waren, heb ik nooit met medelijden over hem horen praten. Hij was gewoon ‘onze Rudy’, die steeds met hen optrok of bij één van zijn zussen op bezoek ging. Rudy kreeg kleine taken toebedeeld, want in een familie van harde werkers zou niks mogen doen een vorm van uitsluiting zijn.
Rudy was bij zijn familie en alle mensen daaromheen volledig geïntegreerd lang voor men van integratie voor mensen met een handicap sprak. Zijn leven was inclusief voor het woord inclusie bestond.
Iets waar ik vaak aan heb teruggedacht toen ik, vele jaren later, eerst een pleegzoon met een beperking kreeg, en later mijn dochter, Liesbeth, en nog weer een pleegkind met een beperking.
61 is jong om te sterven. Maar Rudy heeft gelééfd!